Geluk wordt gedefinieerd als: “de subjectieve voldoening met het eigen leven als geheel (Veenhoven 1984)”. Volgens Aristoteles is het de betekenis, het doel en de zin van het menselijk leven. Hierbij gaat het dus om het leven als geheel en niet alleen om een onderdeel van het leven zoals alleen werk. Volgens Ruut Veenhoven kunnen we heel gelukkig zijn op het ene vlak van het leven, maar hoeft dat niet te betekenen dat we gelukkig zijn met ons leven als geheel. Voor de een is geluk tijd doorbrengen met het gezin, terwijl voor anderen juist hun werk een belangrijke plek inneemt. Werkgeluk wordt door Ruut Veenhoven ook wel aangeduid als Arbeidsvoldoening.